Opruiming

Mijn daden gooi ik in een symbolisch vergiet
scheid bewust het kaf van het koren
wat oneervol wegebt is niet meer dan een vuist vol verdriet
op wat overblijft blik ik niet terug, maar kijk naar voren

Ik bewonder de schoonheid van een ontluikende waterlelie
verwijder kordaat van het tuinpad de verdorde bladeren
alle zonden bedek ik naïef met een pas ingezaaid bed peterselie
gezuiverd bloed stroomt met hervonden kracht door mijn aderen

Frisse halmen reiken ter hemel, tasten, maar falen
een nietig pluisje wordt voortvarend heengeblazen door de zomerbries
in al haar onbeduidendheid weet zij het einddoel, het zwerk, te halen
de wind beroert ook mij, ik wordt te zwaar bevonden en verlies

Een zoenoffer op Venus' altaar
smeekbedes aan Artemis, de godin van de jacht
niets mag baten, ik ben en blijf in het hemels aanschijn te zwaar
mijn beoogde goddelijkheid lijkt voor altijd ontkracht


© Ron Vos, 2017

Search